De oorsprong van Taekwon-do
Oorsprong
Taekwondo komt oorspronkelijk uit Korea, een land met een rijke historie, dat in vroegere tijden afwisselend onder invloed heeft gestaan van China en Japan. Taekwondo is feitelijk een afspiegeling van die geschiedenis.
Taekwondo in haar huidige vorm bestaat pas sinds de Tweede Wereld oorlog. Het moderne Taekwondo is een combinatie van de diverse oud-Koreaanse gevechtssporten, het Japanse karate en Chinese Kungfu. Kenmerkend voor de oud-Koreaanse gevechtsvormen waren het veelvoudige gebruik van (vaak hoge) traptechnieken. Daardoor onderscheid het Taekwondo zich ook nu nog van de andere vechtsporten door de doorontwikkelde been- en voettechnieken.
Van vechtkunst tot moderne sport
Taekwondo wordt gerangschikt onder de Budosporten. ‘Bu’ betekent zoveel als ‘militaire zaken’, terwijl ‘Do’, dat o.a. voorkomt in Kendo, Aikido, Judo en Hapkido, staat voor ‘de weg, de methode’.
Het Budo heeft echter een voorganger waar het van is afgeleid. Namelijk Bujutsu, dat vertaald zou kunnen worden als ‘krijgskunst’. Bujutsu was een volledig militaire aangelegenheid, de gewone burgers stonden daar geheel buiten.
Na het min of meer overbodig worden van deze militaire krijgskunsten in de zeventiende eeuw, ontstond er behoefte aan een andere vorm van beoefening van de krijgskunsten. Door toepassing van allerlei regels werd het sterk op persoonsontwikkeling en echt doden gerichte Bujutsu, aangepast naar de verschillende Budosporten. Mét de daarbij behorende reglementen, wedstrijden en kampioenschappen.
Op deze manier ontstond het Budo waarbij karaktervorming, het werken aan de eigen persoon door middel van de militaire kunsten, centraal stond.
Na de Tweede Wereld oorlog veranderde, vooral onder invloed van het westen, ook weer de doelstellingen van het Budo. Het accent kwam nu nog meer te liggen op het sportieve, de ontspanning.
Ook het Taekwondo, dat in 1955 deze naam kreeg, ontkwam niet aan deze veranderingen en werd uiteindelijk in haar huidige vorm gereglementeerd.
De afgelopen 25 jaar heeft het Taekwondo een spectaculaire ontwikkeling doorgemaakt. Hiermee is het Taekwondo voor een breder publiek toegankelijk gemaakt en kan het Taekwondo zowel als sportieve recreatiesport, als wedstrijdsport worden beoefend.
Taekwondo als levensstijl is hierdoor wel meer en meer naar de achtergrond verdrongen. Het accent is nu verschoven naar het zo snel mogelijk behalen van (dan)graduaties en/of wedstrijdtitels en daardoor vervagen de traditionele normen en waarden van het Taekwondo. En dat is best jammer omdat het Taekwondo dan toch minder inhoud heeft.
Wel wordt de vraag naar de traditionele vorm van het Taekwondo actueler. Men is weer op zoek naar heldere normen en waarden.
De moderne Taekwondobeoefening
De diverse trainingsvormen maken Taekwondo tot een plezierige sport, welke uitermate geschikt is ter verbetering van de fysieke conditie van zowel jong als oud. In Taekwondo wordt in eerste instantie getraind op het technisch correct uitvoeren van onder andere stoot- en traptechnieken. In een latere fase worden hieraan soepelheid, snelheid en kracht toegevoegd.
Daarnaast is van groot belang het hebben of ontwikkelen van zelfbeheersing en hoffelijkheid. Deze eigenschappen maken het verschil tussen de sportman/vrouw en de vechtersbaas.
De verschillende technieken die aangeleerd zijn, worden geoefend in partneroefeningen, stijlvormen, zelfverdediging, breektesten en sparring.
Stapssparring: een partneroefening waarbij een aanvalt en de ander verdedigt.
Stijlvormen: een soort schijngevecht tegen een denkbeeldige tegenstander, waar bij in een vast patroon aanvals- en verdedigingstechnieken worden uitgevoerd.
Zelfverdediging: het zich verdedigen tegen o.a. stok- en mesaanvallen, tegen alle vormen van vastpakken, verwurgen en klemmen.
Breektechnieken: het met een bepaalde techniek breken van voorwerpen. Dit spectaculaire onderdeel is geen doel op zich, maar een test of de techniek goed beheerst wordt.
Sparring: een vrij gevecht tussen twee of meer partners waarbij het helemaal niet gaat om een knock-out maar om het aantal punten dat binnen een bepaalde tijd gescoord kan worden.
Zowel het onderdeel ‘sparring’ als de ‘stijlvormen’ worden in wedstrijdvorm beoefend. De discipline ‘sparring’ stond op de Olympische Spelen in 2000 voor het eerst op het programma.